Dutch language

How to pronounce violin in Dutch?

Full Transcript

Weet jij het verschil tussen "Used to" "Would" en de past simple?
Kun jij praten over gewoontes in de
verleden tijd? Bewijs het maar eens! Wat het verschil tussen deze zinnen.
"They used to live in London." "We would always go to the seaside
for our holidays." "One holiday we went to the mountains instead."
In deze video ga ik je het verschil
uitleggen zodat jij nooit meer hoeft te twijfelen. Ik vertel je wat je kunt doen om
goede cijfers te halen voor Engels. Ik ben Carolien Poels en ik help leerlingen met
dyslexie bij het leren van Engels. Het is mijn wens dat iedere leerling met dyslexie
in staat moet zijn om Engels te leren. Als je hier meer over wil weten en je wil er
mee aan de slag of je bent er al mee bezig maar de resultaten zijn nog niet
goed genoeg, abonneer je dan op dit kanaal. Ik geef je tips die echt helpen.
Oké, het verschil tussen "Used to" "Would" en de past simple. Als we willen
praten over gewoontes of situaties in het verleden, die dus niet meer zo zijn in het
heden, kunnen we dat op verschillende manieren doen. "Would + hele werkwoord"
gebruik je voor afgelopen gewoontes die je meerdere keren deed. "When I was
young we would walk on the beach every Sunday." "Would" gebruik je voor positieve
zinnen en voor negatieve zinnen gebruik je never. "We would never walk on the
beach on Sundays." Hier zijn nog wat voorbeelden: "When he was in Africa,
he would get up really early." "Every Friday I would go for a long walk."
Deze zinnen gaan over gewoontes in het verleden die zijn nu zijn afgelopen. Echter
we deden ze wel regelmatig. "Used to + hele werkwoord" gebruik je om te praten
over acties of situaties die een tijd gebeurden of zo waren in het verleden.
We gebruiken ze alleen NIET voor eenmalige situaties. "When I was at
school, I used to have long hair." "There used to be a supermarket here, but
they tore it down." En: "I used to go swimming every Thursday when I was at
school." "She used to eat meat but she stopped doing that 5 years ago." In veel
gevallen kun je dus beide gebruiken maar niet altijd. Kijk eens of je in de volgende zinnen
"Used to" kan veranderen in "would". "I used to live in Wassenaar,
but I moved to Voorschoten few years ago." We kunnen "used to" hier niet veranderen
in "would" want het wonen in Wassenaar gebeurde niet keer op keer, het was
gewoon een situatie in het verleden. "When I was at primary school,
I used to play the violin every day." Hier hebben we het over elke dag viool spelen
en dat is herhaaldelijk. Dus hier kunnen we ook zeggen: "When I was at primary
school, I would play the violin every day." "Used to" en "Would"
kunnen hier namelijk dezelfde betekenis. En het laatste voorbeeld "She used to hate
that TV show until she decided to watch it." Deed ze het "haten" meerdere keren?
Nee? Dit was geen herhaalde actie dus kun je ook geen "would" gebruiken. Alleen
"used to" is mogelijk in deze zin. Past simple. We kunnen vaak de past simple
gebruiken als alternatief voor "used to" en "would" om
te praten over situaties of gewoontes uit het verleden. Het grote
verschil is dat ik met de past simple niet de herhaling benadruk. Verder maak ik
niet duidelijk dat de situatie of gewoonte niet meer zo is. Als je puur een
mededeling doet over een afgelopen actie, je benoemt een moment in het
verleden, dan kun je ook alleen de past simple gebruiken. "I went to
Johannesburg a couple of years ago." Alles samengevat is dit wat je moet
onthouden. "Used to + hele werkwoord situaties die gedurende een bepaalde
periode zo waren (inclusief herhaalde acties) "Would + hele werkwoord"
gewoontes die keer op keer herhaald werden. Past Simple afgelopen acties
1 moment. Als je nog meer wilt weten over hele goede manieren om Engels te
leren kijk dan ook eens naar de volgende video. Als je het nog niet gedaan heb, geef
je dan ook even een duimpje dan zie ik je bij de volgende video weer waarin ik een
onderwerp behandel die jij niet meer fout gaat doen.

Weet jij het verschil tussen "Used to" "Would" en de past simple?

Toggle Transcript

violin::noun | Spocien Dictionary

violin

noun

/,vaɪə'lɪn/

bowed stringed instrument that is the highest member of the violin family; this instrument has four strings and a hollow body and an unfretted fingerboard and is played with a bow

Type	Words
Synonyms	fiddle
Type of	string, bowed stringed instrument
Has types	amati, guarnerius, strad, stradavarius
Derivation	violinist

How to pronounce violin in Dutch?

violin::noun | Spocien Dictionary

abandonment

Related words

Related

Subscribe to our Newslatter